In heel de wereld en in alle sectoren is een razendsnelle digitale transformatie aan de gang. Ook binnen de cultuursector vraagt die evolutie aandacht. Ze draagt immers fantastische mogelijkheden, maar ook specifieke uitdagingen in zich.Oplossingen zijn er ongetwijfeld, maar liggen niet zomaar voor het grijpen.

De zaak cultuur wil een forum zijn waar over het thema wordt nagedacht en gedebatteerd, maar waar ook oor is naar dialoog, draagvlak, betrokkenheid en samenwerking. In zulke sleutelbegrippen liggen volgens de partners veel kansen besloten.

Digitaal zal blijven

Als de coronacrisis ons één ding heeft geleerd, is het dat digitale technologie er is om te blijven. Kijk naar onlineverkoop: die zat al stevig in de lift, maar de afgelopen periode kende hij een immense groei. Consumenten kweekten nieuwe gewoonten en blijken niet van plan die snel weer te laten varen. Even duidelijk is het grote belang én de grote macht van gigaplatformen zoals Facebook, Google, Netflix, Spotify en consoorten. Ze maken ons het leven gemakkelijk, maar vragen vaak hoge commissies, voeren een bikkelharde concurrentiestrijd die duurzame businessmodellen bemoeilijkt, ze filteren wat ze vinden en tonen. En dan zijn er nog de vragen omtrent privacy en de algemene omgang met verzamelde data, die we niet zomaar naast ons mogen neerleggen. 

Nog lang niet alle kansen benut

De cultuursector gaat mee in het digitale verhaal. En ook bij ons zorgde de pandemie voor een stroomversnelling. Toch benutten we nog lang niet alle mogelijkheden. De UiTDatabank bevatte minder dan 2000 online activiteiten tijdens de eerste lockdown - relatief weinig. En dat terwijl het publiek wel aangeeft open te staan voor een online aanbod. Een meerderheid ziet online ook post-corona zitten, en heeft niets tegen betalende formules. 

Publieksdata worden tot vandaag weinig gebruikt. Ook daar zitten dus overduidelijk kansen verscholen. Maar bij het degelijk ontginnen ervan ziet de sector ook altijd weer dezelfde problemen opduiken: te weinig mensen, (technische) kennis en middelen. 

Belangrijke nuance: digitalisering zal nooit volledig de plaats van de fysieke wereld innemen. De partners gaan ervan uit dat het toekomstscenario altijd hybride zal blijven, en dat het digitale en het fysieke complementair aan elkaar zullen bestaan.

Samenwerking als antwoord

Welke stappen heeft de cultuursector al in het digitale veld gezet? We denken aan het eengemaakte bibliotheeksysteem (Cultuurconnect), de 375.000 pashouders van Publiq (UITpas, Museumpas, Open Monumentenkaart…) en de dienstverlening rond digitale archivering en ontsluiting van meemoo. Zulke initiatieven bewijzen dat samenwerken loont en dat daarin wel eens de antwoorden kunnen schuilen op de uitdagingen waar we als sector voorstaan.

Kansen en uitdagingen

Digitalisering is een maatschappijbreed fenomeen. Over alle sectoren heen ziet men de mogelijkheden van digitalisering en kampt men met gelijkaardige problemen. Digitaal vergemakkelijkt de toegang tot klanten of publiek. Het kan de kwaliteit van het aanbod vergroten en de toegang tot de markt vergemakkelijken. Daartegenover staan de aanpassing van de organisatie aan de nieuwe evolutie, de zoektocht naar de juiste profielen en ICT-skills, en natuurlijk het kostenplaatje. Ook in de cultuursector klinken die dingen bekend.

We mogen daarbij niet alle culturele actoren over dezelfde digitale kam scheren. Veel organisaties ondervinden vandaag moeilijkheden om volop op digitaal in te zetten. De partners hameren daarom op het belang van samenwerking en afstemming tussen de verschillende spelers op het veld. Velen voelen de behoefte aan beleidsinitiatieven vanuit de overheid, inclusief de nodige investeringen, coördinatie en taakafspraken.

Pragmatisch, strategisch, menselijk

Praktisch dan. Hoe wil de cultuursector de komende digitalisering aanpakken? De partners zien drie pijlers in dit verhaal. Het moet pragmatisch gebeuren. Ieders werking heeft een stapsgewijze, concrete voortgang nodig op dit vlak. Het moet ook strategisch, met de blik op de toekomst, niet uit de losse pols. Tot slot zal het menselijk moeten gebeuren, dus met oog voor het publiek én voor interne competentie-ontwikkeling.

Wat is het doel?

In de eerste plaats willen we via digitalisering meer publiek bereiken. Moet in principe kunnen: het publiek dat online gaat, wordt almaar groter en diverser. Het zal erop neerkomen onze digitale doelgroep beter te begrijpen en er beter mee te leren communiceren. Zo zullen we hem ook beter kunnen bedienen.

Het bestaande aanbod willen we versterken en verrijken, tegelijk willen we met al die nieuwe technologieën ook nieuwe dingen ontwikkelen. 

Efficiëntie en kostenbesparing krijgen eveneens een plaats. Digitalisering laat ons toe processen te herdenken, maar ook om ze efficiënter uit te voeren. Waarom niet gedistribueerd samenwerken? We leggen de taken daar waar ze het best of het goedkoopst uitgevoerd kunnen worden. Tegelijk beseffen we al te goed dat digitalisering ook weer andere kosten met zich meebrengt. Samenwerking kan ook hier zorgen voor vooruitgang zonder dat één speler alle investeringen daarvoor zelf moet dragen. 
Digitalisering gebeurt niet één keer en klaar. We zullen als sector een wendbare werkwijze moeten vinden waarin digitaal innoveren een continuüm is. Corona heeft ons geleerd dat snel schakelen kan, en dat geldt niet enkel in crisistijden, ook wanneer zich kansen aandienen.

Barn raising

Het principe van ‘barn raising’ lijkt een bruikbare metafoor. Bouwt iemand een schuur, dan snelt heel de gemeenschap te hulp op het moment dat muren en dak recht worden gezet. Je helpt, want je beseft dat het enkel samen lukt, en je weet dat jij de volgende keer evengoed hulp krijgt.

Drie verhalen als startpunt voor debat

Tot slot presenteerde Samen digitaal drie verhalen die vertrekken vanuit een geloof in  samenwerken binnen en buiten de eigen sector. Wat is er goed? Wat loopt minder vlot? Ze dienden als startpunt voor een debat onder de diverse spelers, niet alleen tijdens het event, maar hopelijk ook erna.

Publieksdata samenleggen

We hebben in Vlaanderen een rijk en gevarieerd cultureel aanbod voor mensen met uiteenlopende voorkeuren. Het risico bestaat echter dat het publiek er zijn weg niet in vindt. Dus is het hard werken om een publiek te vinden en te houden. Precies daarop spelen platformen zoals Google en Facebook in. En dat geeft hen veel macht. Wat kunnen we zelf?
 
Elke organisatie heeft eigen publieksdata, de ene al wat meer dan de andere. Zouden we die kunnen samenleggen? Een bib weet wie welke boeken ontleent, maar niet wat die lezer elders doet. Een theatergezelschap weet wie een ticket koopt, niet wie die persoon nog meebrengt. Leggen we die data samen, dan kunnen we onderling profielen vergelijken. Daarvan zouden we veel leren. We kunnen ook actief van die data gebruikmaken, bijvoorbeeld voor een meer gepersonaliseerde communicatie of een aanbod op maat. Dit alles komt natuurlijk met een cruciale voetnoot rond privacy. We zijn het ons publiek verplicht om het zelf de regie te geven over wat er met zijn gegevens gebeurt. 

De partners denken dat we door zo’n aanpak de cultuurparticipatie kunnen verhogen en de taart zo verdelen dat iedereen eindigt met een groter stuk dan voorheen.

Experiment is nodig

Het tweede verhaal begint met drie vaststellingen. De digitale consumptie van culturele content is gemeengoed geworden dankzij platformen als YouTube, Netflix en Tik Tok. Tussen maker en publiek is een directere band ontstaan, zowel in aanloop naar de creatie, tijdens de voorstelling ervan, als erna. Tot slot is de drempel om zelf werk te maken drastisch verlaagd.

Wat zijn hier de problemen en uitdagingen? Hoewel er technisch veel en goedkope oplossingen bestaan, blijven er voor veel kunstenaars en organisaties grote uitdagingen overeind. Veel online content is vandaag bovendien gratis. Hoe kunnen we een duurzaam digitaal publiek opbouwen? Hoe realiseren we duurzame open communities? En waar zitten hem de duurzame businessmodellen? Hoe zorgen we ook voor een optimale digitale beleving die meer is dan de dieetversie van de fysieke variant? En hoe, tot slot, maken we zo’n kwalitatief online aanbod gebruiksvriendelijk voor maker én publiek?

Een sleutel kan hem zitten in een intensievere samenwerking tussen media en cultuursector. Maar vooral hebben we experimenten nodig met captatie en andere vormen van digitalisering en duurzaam opslaan. Experimenten ook die links leggen tussen de fysieke en de online wereld. Kortom: we hebben voorbeelden nodig van wat werkt en wat niet. En die voorbeelden moeten we zelf maken.

Altijd, overal en echt

Het digitale culturele aanbod is groot, maar wat we online vinden is niet neutraal: algoritmes bepalen wat we zien en in welke volgorde. We kiezen dus niet zomaar zelf door welk venster ons publiek kijkt. Om mensen en robots bij content te brengen die vlot doorzoekbaar, raadpleegbaar en betrouwbaar is, mogen we het belang van metadata niet onderschatten. Bovendien moet er duidelijkheid zijn over rechten: wat mag de gebruiker al dan niet met dit materiaal doen, en onder welke voorwaarden?

Zodra we de genoemde uitdagingen samen de baas kunnen, kunnen we pas echt stellen dat digitale cultuur altijd en overal beschikbaar is. En dat opent enorme mogelijkheden. We kunnen informatie verbinden, grenzen tussen organisaties en sectoren doorbreken, interactie creëren en informatie vindbaarder maken. Zo kunnen we ook meer gebruikers meer laten genieten van een almaar diverser aanbod. We kunnen het gebruik intensiveren, de ervaringen verdiepen en komen tot meer beleving. Is dat niet waar het uiteindelijk om draait? 

Het debat is geopend.

0